Algemeen

Archeologische waarden zijn aangegeven in twee categorieën:

  1. Archeologische vindplaatsen ofwel bekende waarden
  2. Gebieden met een archeologische verwachtingswaarde (trefkans op het vinden van oudheidkundige sporen)

Lang niet alle archeologische sporen zijn met eenvoudige middelen te karteren. Vaak zijn ze aan het oppervlak niet of moeilijk te herkennen en liggen allerlei afzettingen boven elkaar. Dit alles maakt dat het zelfs met intensieve karteringen onmogelijk is om een volledig beeld te krijgen van alle aanwezige archeologische waarden.

In de archeologische monumentenzorg worden daarom methoden ontwikkeld waarmee de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden kan worden voorspeld ofwel waarmee indicaties kunnen worden gegeven over de aanwezigheid daarvan: de zogenaamde indicatieve of verwachtings-waarde. Deze methoden berusten op het gegeven dat mensen in het verleden voor hun activiteiten geschikte plekken in het landschap uitkozen. Een analyse van bodem en geologie in relatie tot de bekende vindplaatsen geeft inzicht in hun keuzes en daarmee inzicht in de waarschijnlijke verspreiding van nog niet bekende vindplaatsen.

De toekenning van een zeer grote kans of een redelijke kans op het aantreffen van archeologische sporen heeft in het algemeen betrekking op de dichtheid van archeologische sporen die in een bepaald gebied verwacht wordt. Gebieden met een lagere en dus niet op de kaart aangegeven verwachtingswaarde behoeven echter niet leeg te zijn. Het is zeer wel mogelijk dat juist daar verschijnselen aanwezig zijn als grafvelden, heiligdommen, resten van agrarische systemen en depotvondsten, die op grond van een analyse van de bodem moeilijk of niet voorspelbaar zijn.

De werkelijke situatie is vaak veel ingewikkelder dan hier op kaart kan worden weergegeven. Het kaartbeeld moet dan ook als indicatief voor het voorkomen van archeologische waarden worden beschouwd.

Metainfo