Geulafzettingen/stroomgordels, Neolithicum-Romeinse tijd

De geulafzettingen en stroomruggen waren in de late prehistorie geliefd als vestigingsplaats. Op deze stelsels zijn dan ook allerlei sporen aangetroffen van elkaar opvolgende culturen. Door de omvang van deze relatief droge arealen binnen de uitgestrekte moerassen konden de bewoners deels of geheel overschakelen op de landbouw.

Het westelijk deel van de stroomruggen raakte overgroeid door veen, maar het hogere oostelijk gedeelte van het stroomstelsel ligt nog steeds aan de oppervlakte. Op deze stroomgordels komen occupaties voor uit het Neolithicum, de Late Prehistorie, de IJzertijd, en de Romeinse tijd.

Geulafzettingen en/of stroomgordels met bewoningssporen van Neolithicum tot Romeinse tijd komen voor in alle regio's. Hieronder volgt nadere informatie over enkele regio's:
Alblasserwaard, Krimpenerwaard en Rijnstreek
Duin- en Bollenstreek, Delfland en Schieland, Rijnmond
Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard

terug naar 'Geulafzettingen / stroomgordels, algemeen'