Door het droogleggen van veenplassen ontstonden in deze regio tussen 1600 en 1900 droogmakerijen. De grootste is de Zuidplaspolder (waarin het laagste punt van Nederland ligt), met aan de westkant enkele kleinere droogmakerijen. De overige vier droogmakerijen in de regio liggen ten oosten van Boskoop.
Laagste punt van Nederland (-6,74m NAP), Zuidplaspolder
De droogmakerijen hebben van oorsprong een zeer regelmatige strokenverkaveling. De Zuidplaspolder wordt gekenmerkt door een rationele opzet met een middenas, de Bredeweg-Middelweg, die is opgespannen tussen de kerktorens van Moordrecht en Moerkapelle.
De hoofdstructuur van deze polder bestaat verder uit een stelsel van aan de Bredeweg-Middelweg evenwijdige en onder een rechte hoek kruisende wegen en waterlopen (tochten). De percelen, in principe zo'n 775 m diep, grenzen steeds met de voorkant aan de weg en met de achterkant aan een tocht. De hoofdlijnen van de polder zijn bewaard gebleven, de percelering is in grote delen van de polder gewijzigd, met name door samenvoeging. Ook in de omringende droogmakerijen is de verkaveling inmiddels sterk veranderd. De kleinere droogmakerijen als Middelburg en Tempel hebben nog een vrij gave verkaveling.