Jaagpaden

Een jaagpad of trekpad is een (onverhard) pad langs een trekvaart dat werd gebruikt om trekschuiten vooruit te trekken. In de 18e en 19e eeuw werden tussen oude Hollandse steden trekvaarten aangelegd. Naast de trekvaart werd een jaagpad aangelegd. Het voorttrekken van schuiten op deze paden werd jagen genoemd. Gewoonlijk werd gejaagd door een paard met begeleider, maar soms gebeurde het ook met menskracht.

Tegenwoordig zijn de jaagpaden in Zuid-Holland nog veelal herkenbaar en toegankelijk. Een jaagpad is vooral bekend als wandel- en/of fietspad. Dit is vooral in het buitengebied te herkennen. In een meer stedelijke omgeving is het jaagpad vaak verstedelijkt tot autoweg of fietspad. Er zijn nog veel herkenbare objecten die verwijzen naar dit verleden, zoals jaagbruggen, kilometerpalen, tolhuizen en rolpalen.

 

De belangrijkste trekvaarten, inclusief ernaast gelegen jaagpaden, in Zuid-Holland zijn:

ˇ         Leiden-Utrecht (anno 1664)

ˇ         Gouda- Amsterdam (anno 1658)
Trekvaart Haarlem – Leiden (anno 1657)

ˇ         Vliet (anno 1637/1638)

ˇ         Schie (anno 1636)

ˇ         Delflandse trekvaarten (anno 1645)

 

Beleid
Het beleid is gericht op beleving en benutting van specifieke cultuurhistorische waarden. Dit is uitgewerkt in de Beleidsvisie en het Uitvoeringsprogramma Cultureel Erfgoed. Er is geen afzonderlijk beschermingsregime voor de jaagpaden als zodanig. Het ruimtelijk beleid voor de jaagpaden richt zich op de continuīteit van hun karakter, door behoud en versterking van de cultuurhistorische waarden, op basis van de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit (paragraaf historische vaarwegen en paragraaf cultureel erfgoed) en de Verordening Ruimte.

 

De trekvaarten met zijn ernaast gelegen jaagpaden vormen belangrijke landschappelijke waardevolle lijnelementen, met ensembles van water, landschap en erfgoed, die ook beschikken over een groot recreatief-toeristisch potentieel. De opgave is het herkenbaar houden van de vaarten met de ernaast gelegen jaagpaden als lange structurerende lijn in de centrale open ruimte en van het profiel van de vaart. Er is aandacht voor behoud en herstel van de historische jaagpadenstructuur buiten bestaand stedelijk gebied.

Aansluitend hierop zijn de richtpunten bij de historische vaarwegen:

ˇ         Om oevers en water openbaar toegankelijk en beleefbaar te houden is er geen ruimte voor verdere verdichting en privatisering van de oevers, direct grenzend aan het water.

ˇ         Ontwikkelingen aan kanalen en vaarten buiten het stedelijk gebied dragen bij aan de versterking van het karakter van de kanalen en vaarten.