Rivierduinen / donken

Rivierduinen of donken zijn zandige opduikingen aan of onder het oppervlak. Ze zijn gevormd tijdens de laatste IJstijd, die zo'n 10.000 jaar geleden ten einde kwam. Tussen steeds wisselende rivierstelsels stoven door de wind hoge rivierduinen op, waarvan we de toppen nu donken noemen. Toen het klimaat warmer werd vormden zich in een moeraslandschap dikke veenlagen die de rivierduinen geheel of grotendeels bedekten.

Temidden van het natte veenmoeras en de grote binnenmeren waren de donken de enige droge plekken in een vroeg-prehistorisch ‘wetland’. De eerste bewoners sloegen hier al in het Mesolithicum, circa 6500 jaar geleden, hun jachtkampen op. De rivierduinen zijn in vier diepteklassen gekarteerd:

- donken (zichtbaar aan het maaiveld)

- rivierduinen van 0 tot 3 meter onder maaiveld

- rivierduinen van 3 tot 5 meter onder maaiveld

- rivierduinen dieper dan 5 meter onder maaiveld.

Alblasserwaard, Krimpenerwaard en Gouwestreek, Delfland en Schieland, Rijnmond, Hoeksche Waard, IJsselmonde en Dordrecht.

In de Vroege Prehistorie kenden bovengenoemde regio's een uitgestrekt moeraslandschap. Hierin boden de rivierduinen de eerste deltabewoners de mogelijkheid om hun jachtkampen op te slaan.

De rijke visstand vormde ongetwijfeld een belangrijke bestaansmogelijkheid. Bovendien kon men profiteren van de overdadige plantengroei en de grote rijkdom aan wild.

Het belang van de rivierduinen als woonplaatsen nam in de Late Prehistorie snel af. Enerzijds werd dit veroorzaakt doordat steeds meer rivierduinen begraven raakten onder veen en klei en anderzijds werd het oppervlak van de overgebleven duinen steeds kleiner. Het kleiner wordende oppervlak wordt geïllustreerd door het kaartpatroon van de diepteklassen van de rivierduinen in Zuid-Holland. Ze werden daarom door de tijd heen minder aantrekkelijk voor landbouw dan de rivierafzettingen en stroomruggen.

Verwachtingswaarde (zie ook kaart 1b. Archeologie waarden)

De eerste drie klassen van de rivierduinen/donken, te weten:

- donken (zichtbaar aan het maaiveld)

- rivierduinen van 0 tot 3 meter onder maaiveld

- rivierduinen van 3 tot 5 meter onder maaiveld

hebben een redelijk hoge tot hoge verwachtingswaarde, op grond van het gekarteerde grootschalige microreliëf van de rivierduincomplexen. De rivierduinen dieper dan 5 meter kennen een lage tot zeer lage verwachtingswaarde.