Er zijn zestien ‘Topgebieden Cultureel Erfgoed’ in Zuid- Holland. Dit zijn gebieden waar cultuurhistorische waarden in bijzondere mate én in onderlinge
samenhang voorkomen. Het cultureel erfgoed is hier nog in grote mate bepalend voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit. De selectiecriteria zijn:
-
Minimaal twee van de drie typen cultuurhistorische waarden (t.w. archeologische, historisch-landschappelijke en historisch-stedebouwkundige) dienen
in een topgebied gezamenlijk voor te komen.
-
Er dient sprake te zijn van een combinatie van hoge en zeer hoge waarden die tevens in opvallende mate voorkomen, op grond van de Cultuurhistorische
Hoofdstructuur Zuid-Holland.
-
Er is een goede ruimtelijke samenhang tussen de (zichtbare) waarden.
-
Er dient sprake te zijn van een bovenlokaal schaalniveau (d.w.z. gebiedsomvang dient groter te zijn dan een enkele plaats, polder of site).
De zestien topgebieden zijn:
-
Bollenstreek
-
Kaag / Oude Rijn
-
Vrieschekoopsche en Wassenaarsche Polder
-
Den Haag / Wassenaar
-
Zoeterwoude / Stompwijk
-
Aarlanderveen / Nieuwkoopsche Plassen / Meije
-
Boskoop / Reeuwijk-Dorp
-
Reeuwijksche Plassen / Oude Hollandse Waterlinie
-
Midden-Delfland
-
Krimpenerwaard
-
Alblasserwaard / Vijfheerenlanden
-
Kop van Goeree
-
Voorne / Brielle / Bernisse
-
Dordtse Biesbosch
-
Tweemanspolder
-
Hoeksche Waard
Beleid
Voor topgebieden geldt de
algemene sturingsrichtlijn ‘continuïteit van karakter’, zoals vastgelegd in de
Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland.
Met deze richtlijn wordt aangegeven hoe de provincie
in beginsel met ontwikkelingen wil omgaan wat betreft cultuurhistorie en ruimtelijke
kwaliteit. Cultuurhistorie is hier een belangrijke randvoorwaarde bij ruimtelijke ontwikkeling.
Uitgangspunt
is om bij toekomstige ontwikkelingen de
structuur van topgebieden te behouden en versterken door het herkenbaar houden van de ruimtelijke
kenmerken hiervan (verkavelingsrichting, openheid, bebouwingsstructuur, profiel van kades, wegen en waterlopen).
Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen die strijdig zijn met genoemd uitgangspunt altijd een nadere afweging zal plaatsvinden, waarbij het
cultuurhistorische belang zwaar weegt. Ruimtelijke ontwikkelingen die passen binnen genoemd uitgangspunt zijn in principe mogelijk.
De algemene sturingsrichtlijn is verder uitgewerkt in
specifieke richtlijnen
. Deze zijn vastgelegd in de
Nota Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland
.