Archeologische verwachting / trefkans

Gebieden (zones) of plaatsen (oude kernen en woonheuvels) met een bepaalde verwachting of kans op het aantreffen van archeologische sporen zijn aangegeven in twee categorieën:

  1. Grote / redelijke grote trefkans op archeologische sporen (oude stads- en dorpskernen apart aangegeven met zwart kader); kleur donkerbruin
  2. Kleine / geen trefkans op archeologische sporen; kleur lichtbruin

De toekenning van een grote/redelijke of kleine/geen kans op vondsten heeft betrekking op de relatieve dichtheid van archeologische sporen die in een bepaald gebied verwacht wordt. Het gaat hierbij enerzijds om concreet te begrenzen bodemkundige en geologische structuren, waarbinnen vaak weer fijnmaziger structuren te onderscheiden zijn. Anderzijds vallen ook oude stads- en dorpskernen en woonheuvels binnen deze verwachtingscategorie.

Diepte van de trefkans

Daarnaast is ook aangegeven op welke diepte deze trefkans voorkomt in de ondergrond. Zo kan bij geplande ingrepen beter ingeschat worden of onderzoek en maatregelen noodzakelijk zijn of niet. De gebruikte diepteklassen zijn: 0-3 meter beneden maaiveld, 3-5 meter beneden maaiveld, en dieper dan 5 meter beneden maaiveld.

Voor meer informatie over deze diepte-aanduiding en de relatie met archeologische kenmerken zie: Archeologie kenmerken totaal

Oude geulafzettingen (lichtere banen) in een akker bij Schipluiden. De archeologische trefkans is hier zeer groot.